In het begin van mijn zwemles periode, gingen wij op zaterdagavond naar Ozebi, op de Biltstraat te Utrecht. Er hing daaromtrent altijd een soort spanning in de lucht, want mijn broer en ik vonden het best wel eng om te leren zwemmen. We waren bang voor het diepe, en iedere keer weer blij als de les erop zat.
Ik kan mij nog herinneren, dat wij na afloop van een les,”how do you do” zongen uit volle borst.
In die tijd gingen wij met ons gezin, op mooie zaterdagen ook regelmatig naar de maarseveense plassen.
Daar had je van die mooie zandstrandjes, en er was ruimte genoeg, geen hutje mutje.
We fietsten dan vanaf het kanaleneiland met ons proviand, en windscherm, via oog in al en overvecht, Utrecht uit. Dat was een lange, gezonde tocht voor kinderbenen, waar je niet altijd zin in had. Maar als wij er eenmaal waren, haalden wij ons hart op. Mijn moeder smeerde ons dan flink in, en we moesten hemdjes aan, tegen het verbranden.
Dat ging ook wel eens mis, en verbrandden wij toch. S,avonds kon je dan goed de schade zien. Mijn moeder goot dan karnemelk over de aangedane plekken, veelal op de armen, en dekte deze toe met schijfjes komkommer voor enige afkoeling. Ik weet nog wel, dat mijn broer en ik, later vellen huid van de armen trokken, en het was dan een sport wie de grootste vellen had.
Wij hadden allebei een opblaasbare flipper, een blauwe dolfijn, waar je op kon gaan zitten en mee door het water kon duiken. Ideaal voor kinderen van onze leeftijd, die nog niet kunnen zwemmen, en watervrij moeten worden.
Zo,n dolfijn had ook wel iets voor mijn vader kunnen betekenen, want hij was en is nooit watervrij geweest. Als kind is hij ooit in het diepe gegooid, en heeft daar een enorme watervrees aan over gehouden. Op latere leeftijd, heeft hij zwemles genomen, maar de goede man heeft nooit echt leren zwemmen, hij moest altijd grond voelen.
Een tijd later werden onze zwemlessen voort gezet in zwembad den hommel, op het kanaleneiland, lekker dichtbij dus.
Op zondagmiddag zaten wij dan in het instructiebad. Een zondagmiddag staat mij nog helder voor de geest, op de terug weg ontmoette mijn broer en ik een jongetje waar wij mee aan de praat raakten. Het was een klein, vriendelijk jongetje, met een zacht gezicht. Hij had een groen fietsje bij zich, en zijn naam was Leo. Leo vertelde ons op 30-maart jarig te zijn, dezelfde dag als mijn broer. Die jongen maakte een gevoel van vertedering in mij los, hij emotioneerde mij. Hoe dat zo kwam weet ik niet precies, maar het heeft ongetwijfeld te maken met een flinke dosis kwetsbaarheid die hij vertegenwoordigde. Een soort vlinder. Ja, ik had medelijden met die jongen. Als kind kon ik wel eens medelijden met mezelf hebben, door dat gevoel bewust op te roepen. Ik had dan zin om te treuren, een soort vorm van zelfkastijding. Weet zelf nog, dat ik met het zogenaamde bam-zaaien, dat is een knikkerspel, aan de verliezende hand was. Ik kwam op het punt, als ik toch verlies, dan wil ik alles verliezen. Zo maakte ik het mijn tegenstander gemakkelijk om alles te kunnen verliezen. Net zoals, dat ik met mijn moeder een zwembroek ging kopen, ik wilde graag een speedo, maar dat mocht niet. Dus koos ik uiteindelijk voor de meest sukkelige zwembroek die er was. Maar goed, ben aan het afdwalen, te complex en misschien zelfs saai. O.K. dan, waar was ik gebleven, oh ja, het instructiebad. Al daar maakten wij vorderingen, en veranderde gestaag in waterratten. We haalden de vreemdste capriolen uit, en behaalden rap onze diploma,s.
Het zwemmen of liever gezegd, de gekheid van watervrij zijn, pasten mijn broer en ik op allerlei manieren toe. Duiken, en bommen maken, achterover duiken en zo lang mogelijk onder water zijn. Later, gingen wij de duiktoren verkennen, je kon van de 10 meter, als je dat wilde. Hoe gekker, hoe beter, en hoe stoerder. Er heerste op zo,n duiktoren een ware hiërarchie. Gasten, die van de 10-meter doken, dwongen respect af, maar wat pas echt indrukwekkend was, als je een schuimpje maakte van die hoogte. Een schuimpje was een soort diagonale lancering, waarbij je op het laatste moment, voordat je het water raakte, je omdraaide en je een soort superbom creëerde. Dat deed je dan nota bene, vanaf de zijkant van de 10-meter, zo dicht mogelijk tegen de kant. Je nam daarbij ook nog eens een korte aanloop, en vroeg dan aan iemand, die op de uitkijkpost stond of de weg vrij was. Echt, echt levens gevaarlijk, dat daar geen ongelukken mee zijn gebeurd is een godswonder.
Het was ook een sport, om vanaf die hoogte, een hangduik toe te passen, je ging dan letterlijk hangen aan de 10-meter, slingerde dan een paar maal heen en weer, om je vervolgens op het juiste moment voorover te laten vallen, en de duik te maken. Tevens levens gevaarlijk, want je kon bij die actie met gemak het 5-meter plateau raken. Dat ritueel, als iemand ging hangen op die hoogte was fascinerend, je kon dan ook goed zien, hoe iemand gespierd was, gewoonweg een en al show! Het is mij meerdere malen overkomen, dat ik weliswaar met een andere actie, pijn leed. Ik sprong dan vanaf de hoogste, met benen wijd gespreid, om op het laatste moment dan een bom te maken. Als ik dan een fractie te laat was, moest ik dat bekopen, met een enorm vervelend brandend gevoel in mijn edele delen. Die pijn kwam niet direct door, dat duurde even, je was immers door het koude water nog verdoofd. Als de pijn dan kwam, hielp het, om plat op de lauwe natte tegels te gaan liggen. De druk die ik daarmee gaf, werkte verzachtend, en de pijn ebde langzaam weg. Wat moet je er niet allemaal voor over hebben om indruk te maken, denk ik nu. Maar daar dacht ik toen geen moment over na.
Er moet mij nog een sensationeel tafereel van het hart, dat speelde zich ook af in zwembad den hommel.
Daar was ook een veerplank, je kon daarmee dubbel veren. Dat houdt in, dat tijdens het veren, iemand vanaf de basis op de plank mee veert. Dat geeft een soort staccato effect, met als gevolg dat de opererende persoon een extra push krijgt en ongecontroleerd wordt gelanceerd. Dat heb ik, ene kassie zien uitvoeren. Kassie was destijds, een van de stoere jongens. Hij had een beha- geconfisceerd, en dat om zijn enkels heen gebonden, vervolgens ging hij dubbelveren. Er stonden zeker100-man te kijken. Dit soort meester werkjes, zie je niet in het theater. Een proleet, die geheel geen weet heeft van esthetiek, voert voor mijn ogen iets uit, waar zo waar schoonheid in huist . Waarachtig, een bewijs, om scherp te blijven toezien.
Nu ben ik 46 jaar, en heb het afgelopen jaar de zwemlessen van mijn jongste zoon gevolgd, zijn diploma heeft hij met trots gehaald. Iedere vrijdagmiddag om half vijf waren wij present, en volgde ik zijn ontwikkelingen vanachter de glazen pui. Er waren ook twee banen voor recreatieve zwemmers, en na verloop van tijd zie je steeds dezelfde zwemmers opduiken. Er was een hele bijzondere man bij, althans hij zwom vreemd. Ik denk dat hij vanwege een reumatische aandoening, zijn wekelijkse baantjes moest trekken om in conditie te blijven. Hij zwom als het ware half op zijn zij, en maakte daarbij hulpeloze armbewegingen. In feite moest het doorgaan voor een soort schoolslag, maar het zag er niet uit. Met zijn benen maakte hij korte halve slagen en zijn hoofd hield hij schuin. Het beste zou ik hem kunnen typeren als een reuze insect die onvrijwillig te water is geraakt, en uit alle macht de kant probeert te halen.
Deze man ging dan ook nog eens borstcrowelen, waarbij hij met zijn grote voeten heen en weer sloeg, zodat erbij iedere slag een behoorlijke plons water omhoog kwam, waar andere last van hadden. Je zag de andere zwemmers hierop anticiperen, door voldoende afstand te bewaren. Nu komt daar ook nog eens bij, dat ik dat alles gade sloeg, met populaire rockhits op de achtergrond. Nou ja, achtergrond, ik bedoel voorgrond. De muziek was ronduit luid afgesteld. Als je dan zo,n man ziet spartelen op de muziek van Falco,s rock me amadeus, dan moet je van goede huizen komen om niet in de lach te schieten.