Het was oudejaarsavond,1978, het vroor dat het kraakte, en het kwik was gedaald tot 20 graden onder nul.
Wij zouden die avond familiebezoek krijgen, mijn moeder had het nodige in huis gehaald, en als ik mij goed herinner was er ook een heerlijke huzarensalade.
De sfeer was opgetogen, en mijn vader speelde een partijtje dam met mijn zus. Het was nog in de vooravond en
mijn moeder had zojuist koffie ingeschonken, en het binnen vaders handbereik geplaatst. Hij wilde een slok nemen, en plots spoog hij zijn koffie over het dambord heen, stond daarbij half op en maakte een geluid van iemand die acuut in ademsnood verkeerde. Het kopje koffie dat hij zo-even nog vast had, was met een kletterende smak op het dambord beland. Iedereen was zich dood geschrokken, mijn zus kon het niet aanzien en was snel naar haar kamer gegaan. Even, leek het erop alsof er een damsteen in mijn vaders keel, was komen klem te zitten, want hij liep paars aan en kokhalsde, prompt daarop rolde er een steen over de vloer. Gelukkig bedaarde hij snel, en de akelige kleur van zijn gezicht was inmiddels, zo goed als verdwenen. Boos was hij nog wel, ‘’te heet die koffie’’, snauwde hij.
Eenmaal van de schrik bekomen, moesten we ontzettend lachen, ook mijn zuster lachte erop los, deels opgebouwde spanning die er uit moest, dacht ik zo. Oh ja, mijn broer was nog eventjes boos op haar geworden, hij vond het stijlloos, dat mijn zus zich uit de voeten maakte, terwijl papa zo,…Ha fijn, ik dacht zelf nog, stel dat we met zijn allen waren weg gegaan tot dat het weer rustig was. We hebben er later nog vaak om gelachen, en het verhaal steekt op oudejaarsavond nog dikwijls de kop op met de inleiding, weet je nog dat pa zich verslikte in een damsteen.
Daar ging de bel, het was acht uur geweest, beide ooms en tantes kwamen binnen. Mijn broer en ik informeerde direct bij Theo of hij vuurwerk bij zich had, dat had hij zeker, en hij beloofde ons om het tegen twaalven te geven. Die Theo was mijn lievelingsoom, hij was altijd in zijn pubertijd blijven hangen, zei mijn moeder, meer dan eens. Het was gezellig, er werd gelachen, gedronken en gegeten, de kachel stond te loeien en er werden plaatjes gedraaid. Liston to the oceaan, en Buy me mango, van Nina en Frederik, en niet te vergeten, de singende, klingende, weihnachtszeit, musik fur festtagstunden met Rudolf Schock, dat was mijn moeders lievelingsmuziek. Ze is van Duitse komaf,en haar moeder zong in het ouderlijk huis al die kerstliederen. Dus nostalgie ten voeten uit.
“Waar blijven Anneke en Ed toch,” zei Theo. “Zeg Els,” vervolgde hij,” ze zouden toch ook komen, het is al half tien geweest.”!?
“Ach, die zijn altijd laat en misschien heeft het treinverkeer oponthoud, vanwege de extreme kou.”, antwoordde mijn moeder.
“Misschien hebben ze weer eens ruzie gehad”, zei Theo. Mijn moeder ging hier niet op in, ze hield er niet van om zich negatief over haar zuster uit te laten. Ze wist dondersgoed dat Anneke en Ed met regelmaat afspraken niet na kwamen, maar om daar kwaad over te spreken, zat niet in haar aard. Ze hield er meer een benadering op na van, het gebeurd niet met opzet.
Opeens hoorden wij buiten een enorm vuurwerk afgaan, keken door het raam en jawel hoor, daar stond hij weer, op dezelfde plaats, ieder jaar. Het was de vader van Karel en Bram, hij had vroeger een speelgoedwinkel gehad, en verkocht ook vuurwerk. Het verhaal ging de ronde, dat hij uit het faillissement, een enorme hoeveelheid vuurwerk er op had na gehouden. Een keer per jaar, dunde hij zijn voorraad verder uit, en wij als toeschouwers, genoten daarvan. Wanneer zou het op zijn, hoeveel had hij nog liggen, en waar precies, dat waren vragen die in mij opdoemden.
Gek genoeg dacht ik er geen moment over na, hoe gevaarlijk zo,n vuurwerkvoorraad wel niet was. Het lag waarschijnlijk gewoon thuis in zijn schuur opgeslagen, levensgevaarlijk, denk ik nu, met Enschede in het achterhoofd,
Ha fijn, Karel en Bram waren geliefde vrienden van ons, vooral in de vuurwerkperiode, mijn broer en ik papten dan extra met ze aan om vuurwerk te krijgen. Ik kan mij herinneren dat mijn broer, het een jaar grondig had verpest, door een stuk marsepein in het aquarium te dumpen met desastreuze gevolgen. Buiten ging het vuurwerkspektakel nog ruim een half uur door en net na de laatste knallen, hoorden we de bel. ‘’He jongens, zouden ze er dan toch zijn’’, riep oom Hans, die verre van spraakzaam was, maar wel oergezellige rust uitstraalde. Ik keek op de klok, het was tien over tien, kan nog net dacht ik. Aan de vergenoegzame blik van mijn moeder, begreep ik dat Anneke en Ed voor de deur stonden en ze sprak de woorden” Welkom late gasten, zoekt u soms een schuilplaats tegen de kou”.Met een hysterische lach deed Anneke haar intrede, gevolgd door Ed, nota bene zonder jas.
“Zeg Ed waar is je jas”? Ed lachte, en Anneke zei” is hij in alle haast vergeten, maar hij heeft het niet koud hoor, hij is wel wat gewend.” Ik wist dat Ed in het jappenkamp had gezeten, dus wat dat betreft. Ed was een rare snuiter, je kreeg geen hoogte van hem en bovendien was hij weinig spraakzaam. Of hij werkte wist niemand, het enige dat ik van hem wist is dat hij in het jappenkamp had gezeten en uren onder de douche kon staan. Oh ja, hij stond erom bekend om bij iedere warme maaltijd een half potje mosterd leeg te lepelen en het in zijn eten te smeren. Zonder een spier te vertrekken at hij zijn bord dan leeg, op zijn minst merkwaardig. Wie zal weten, wat voor vreselijke dingen deze man heeft mee gemaakt.
Maar goed, nu ze er waren was de stemming opperbest, het muziekvolume werd al snel op gevoerd en de drankjes vloeiden rijkelijk. Mijn broer en ik, hadden zich terug getrokken op onze kamer om het vuurwerk te inspecteren dat Theo voor ons had meegebracht, na enig zeuren kon hij het toch niet laten om onze nieuwsgierigheid, langer uit te stellen. Als je maar geen gekke dingen doet en denk erom, pas om twaalf uur, had hij gezegd. Anders krijg ik van je ouders op mijn flikker. We gaven Theo ons woord.
In de huiskamer klonk het inmiddels als een dol feest, toch even een kijkje nemen, zei ik tegen mijn broer. Op de overloop liep ik mijn zuster tegen het lijf, die eveneens wilde weten wat er gaande was.
Ik had nog nooit in mijn leven, iemand zo uit zijn dak zien gaan, als oom Eddy. Met een spanwijdte, als die van een condor nam hij bezit van de hele kamer. Hij tikte daarbij met zijn ring ritmisch op een bierflesje, alsof zijn leven er van afhing. Misschien was dat ook wel zo!
De rest van het gezelschap deed vrolijk mee, maar deed geheel onder aan de show van Ed, die er geen genoeg van kon krijgen. Buy me mango, zong hij uit volle borst. Ik keek op de klok, het was dik elf uur geweest en het grote moment van de jaarwisseling zou niet meer lang op zich laten wachten, hoewel dat altijd tegen viel, zei ik in mij zelf. De voorpret is het leukst. Ik keek de kamer rond, die blauw stond van de rook. Daar zaten mijn ouders, met tevreden gezichten op hun gifgroene bank,Theo hitste Eddy verder op, door te zeggen,” Eddy, wanneer ga je nu eens echt dansen”.Oom Hans draaide in alle rust een shagje en nam tussendoor flinke slokken wijn. Mijn drie tantes, Jos, Coby en Anneke kletsten er op los en ik ving flarden op van grappige anekdotes die zich afspeelden in het ouderlijk huis van mijn moeder, de Ash van Wijkskade, nummer 11 te Utrecht, in de tijd toen opa en oma nog leefden. Bijna half twaalf, zal ik nog een bier nemen, vroeg ik mij af, en keek naar buiten. Wat zag het er schitterend uit, een en al wit tapijt, en de schijnsels van de lantaarns waren als toverlicht. Hier en daar zag je al wat beweging op gang komen, maar dat waren verloren zielen die geen gezinswarmte kenden, en ik hoor mijn moeder spreken. De tijd ging nu snel, mijn vader had inmiddels de televisie aan gedaan en iedereen wachtte in spanning af op de befaamde klok die in beeld zou gaan verschijnen. We waren nu allen samen. Maar waar was Paula eigenlijk, de jongste zuster van mijn moeder. Ik kan mij niet voor de geest halen, dat ze er die avond bij was.
Jammer, want dan zouden alle broers en zusters uit het gezin van der Wurf bijeen zijn geweest. Daar was de klok in beeld, nog drie minuten te gaan. Ik keek naar de klok van mijn ouders, daar ging altijd een ontzagwekkende kracht vanuit. Dat slingerwerk met dat ruitertje van koper, dat net iets te snel heen en weer ging om het goed in beeld te krijgen. Die koperen ballen, contragewichten, als twee planeten, hingen op het oog, zelden precies gelijk. Het is het huwelijkscadeau van mijn ouders, gekregen van opa en oma, van vaders kant, ook zij zijn dood. Er was nog een minuut te gaan. Er heerste een gelaten stemming, de secondes tikten weg, mijn vader keek op zijn horloge. Mijn moeder daalde zichtbaar af, naar diepere gronden, en iedereen was doodstil. Het was Twaalf uur, de gelukswensen volgden met hier en daar een traan. Buiten barstte het gedonder los. Theo stak een 1000 klapper af beneden in het portiek, en daarna nog wat strijkers. Zonder het te beseffen, begaf ik mij in het donderend leven van de kunst!!